Lessentabel

 

VAKGEBIED VAKKEN 6de JAAR
Talen Nederlands
Frans
Engels
Duits
3
3
3
1
Toerisme Geografie van toerisme
Toeristische bestemmingen
Kunst & cultuur
Toeristische organisatie
Integrale opdrachten
Toegepaste economie
Stage
3
2
2
3
2
2
2
Positieve wetenschappen Wiskunde
Natuurwetenschappen
2
1
Algemeen vormende vakken Godsdienst
Geschiedenis
Lichamelijke opvoeding
2
1
2
TOTAAL 33
(+1)

Je krijgt uiteraard een talenpakket en enkele algemeen vormende vakken, maar vooral specifiek toeristische vakken behoren tot de leerstof. We stellen ze kort voor:

 

Talen (11 lesuren)

 

De wereld is één groot dorp geworden, zo klinkt het de jongste decennia. Reizen betekent inderdaad verschillende talen kunnen gebruiken, communicatie is uiteraard belangrijk in deze sector. Nederlands vormt de basis van de talenstudie. Je  moet het vlot kunnen praten en correct kunnen schrijven. Het is een belangrijk vak. 

Frans en Engels zijn de voornaamste vreemde talen. Logisch, Frans is nog altijd de tweede landstaal. De Ardennen en het Groothertogdom Luxemburg zijn vlakbij (ze vormen sowieso een belangrijke weekendbestemming). Frankrijk is een geliefd vakantieoord (denk aan Parijs, de Côte d’Azur, de Provence, de Alpen, wintersport in de Alpen…). Een goede kennis van het Frans is bijgevolg onontbeerlijk in de reissector. Engels is dé wereldtaal. Géén buitenlandse reis of je zal Engels moeten gebruiken. Studeren dus.  En goede noties van Duits en Spaans zijn handig.

De taalleerkrachten gebruiken naast de handboeken vaak teksten uit de toeristische actualiteit. Zo verwerf  je specifieke begrippen en vaardigheden uit de hedendaagse reiswereld.

De talen zijn uiteraard geïntegreerd in alle projecten en excursies.

 

Toeristisch-technische vakken (8 lesuren)

 

  • Toeristische organisatie: In dit vak analyseer je de structuur van de reisindustrie: transport (auto, bus, trein, ferry, cruise, vliegtuig…) verblijf (tent, jeugdherberg, appartement, hotel…), verzekeringen. Er bestaan vakantiereizen, all-in reizen, stapreizen, avontuurlijke reizen, citytrips… Wat bieden de touroperators aan? Hoe reserveer je? Hoe en waar bestel je de tickets? Hoe betaalt de klant? Je leert alle technische en uitvoerende aspecten kennen en toepassen. Het is een technisch en noodzakelijk vak.
  • Toeristische bestemmingen: Wat zijn belangrijke toeristische hot spots?  Welke bestemmingen trekken veel reizigers aan? Hoe komt dat? Is het de natuur of de cultuur die deze plekken maken tot wat ze zijn. Wat is er te zien? Of zijn de sportmogelijkheden bepalend (denk aan de Mont Ventoux bijvoorbeeld)? Je krijgt veel informatie over deze trekpleisters (badplaatsen, wintersportcentra, steden, cultuursteden…) en je moet die gegevens verwerken.
  • Integrale opdrachten: In het 5de jaar leer je hoe je aan de geïntegreerde proef (GIP) van het 6de jaar werkt. Uitgangspunt voor deze opdracht is de bestemming van de excursie, het is een groepswerk (ca. vier leerlingen). Je krijgt een bundel met verschillende opdrachten, een gedetailleerde planning (wanneer geef je welke opdracht af) en de evaluatieprocedure.  Op een oudercontact stel je samen met je collega’s het resultaat van die opdracht voor. Iedereen komt mondeling aan de beurt. In het zesde jaar werk je een heel schooljaar lang aan de geïntegreerde proef en je gebruikt het resultaat ervan op excursie. Je toont je kennis op een speciaal hiervoor georganiseerde GIP-dag.
     

Ondersteunende opdrachten (5 lesuren)

 

Deze vakken bieden je de nodige achtergrondkennis om het toeristisch product te analyseren. Je leert waarom toeristische bestemmingen attractief zijn, waarom toerisme en reizen van veel aspecten afhankelijk zijn:

  • Geografie van toerisme: Alle aardrijkskundige fenomenen die het toerisme beïnvloeden komen hier aan bod met voorbeelden en toepassingen. Denk bijvoorbeeld aan een vulkaanuitbarsting en haar gevolgen voor het toerisme. Denk aan Pompeji, maar ook aan IJsland in april 2010.
  • Kunst en cultuur: Kunst en cultuur gaan hand in hand. In dit vak krijg je duiding en inzicht in de verschillende culturen en kunststromingen. Wat is pop-art, bijvoorbeeld? Kunsthistorisch waardevolle plaatsen en figuren passeren de revue. Waarom is Firenze zo’n belangrijke Italiaanse stad? En wat is er met Venetië? Of wie was Andy Warhol ook weer? Alvast zo bekend als Rubens, maar verder?

 

Excursies en stages

 

In de afdeling Toerisme zijn excursies een essentieel onderdeel van de opleiding. De bestemmingen van het 5de en het 6de jaar vormen het voorwerp van een grondige analyse (zie ook geïntegreerde proef).  De excursies maken deel uit van de leerstof en duren een week tot 10 dagen.

In het zesde jaar loop je drie weken stage in een reisbureau of bij een touroperator. Theorie en praktijk vloeien hier samen. Goed om vast te stellen of je zo\’92n job graag doet. Een stage is, hoe kort ze ook uitvalt, meestal erg leerzaam. Je maakt hierover ook een verslag.

 

Profiel van de leerling

 

Je bent sociaal en communicatief sterk en je staat open voor andere culturen. Taalvaardigheid en een brede interesse volstaan niet. Wie in de toeristische sector wil werken, moet inventief en ondernemend zijn. Zelfredzaamheid is een ander belangrijk aspect. Reizen verkopen is immers een commerciële en dus ook sociale bezigheid. De opleiding vraagt heel wat inzet en studiegeest.

 

Mogelijkheden na de richting Toerisme

 

Wil je verder studeren, dan is een Se-n-Se-opleiding (7de specialisatiejaar TSO) een verdere optie. Je kan een getuigschrift halen van Se-n-Se Toerisme & organisatie of Se-n-Se Toerisme & recreatie. Je kan ook gaan voor een professionele bachelor Toerisme en recreatiemanagement, Hotelmanagement of Communicatiemanagement.

Op de arbeidsmarkt kan je terecht in reisbureaus, bij touroperators, op de luchthaven en in de luchtvaart als cabinepersoneel.